Tijdens de clubkampioenschappen Strokeplay vorig weekend was ik niet alleen samen met Jenny en Yvonne – en met assistentie van Jacqueline – onderdeel van de wedstrijdcommissie maar ook referee.
Dat laatste was eigenlijk een makkie, want zo druk als ik het had met het werk in de commissie, zo rustig was het als referee. Niemand die mij in de baan nodig had om een regelkwestie op te lossen. Maar achteraf, als iedereen op het terras zit, komen de vragen. Terrasrulings, noemen we dat.
Twee van die vragen wil ik hier behandelen.
De eerste gaat over de opties die je hebt als je je bal onspeelbaar verklaart. De discussie in de baan was of dat er twee of drie zijn. Nou, het zijn er drie. En welke je ook kiest, het kost je een strafslag. Als je je bal onspeelbaar verklaart (en dat mag altijd) kun je als eerste terug naar de plaats waar je de slag hebt gedaan. Die plaats vind je waarschijnlijk niet precies terug maar dan mag je een zo goed mogelijke schatting doen. Deze optie zul je natuurlijk niet zo snel kiezen, tenzij de volgende twee opties ook niet gunstig zijn.
De tweede optie is, om vanaf het punt waar je onspeelbare bal ligt, zover naar achteren te gaan als je zelf wilt, in lijn met de vlag. Je dropt vervolgens de bal op die (denkbeeldige lijn) en die mag niet meer dan een stoklengte verrollen (mag ook naar voren, je bent immers niet dichter bij de hole).
Ten slotte is de derde optie om twee stoklengtes opzij te gaan (weer niet dichter bij de hole), gemeten vanaf je bal. Maar dat kan betekenen, als je in een flinke struik ligt, dat je binnen die twee stoklengtes nog steeds in die struik uitkomt. Daar kun je misschien wel uitkomen door je bal nog een keer onspeelbaar te verklaren (ten koste van een extra strafslag) dus misschien moet je dan toch een van de vorige opties kiezen. Wellicht ten overvloede: een bal die in een hindernis ligt, kun je niet onspeelbaar verklaren.
De tweede kwestie betrof een provisionele bal. En dan met name de vraag wanneer je provisionele bal de bal in het spel wordt. In dit geval had een speler bij de afslag op hole drie zijn bal rechts de hei in geslagen. Hij speelde vervolgens een provisionele bal (en gaf dat ook netjes aan) die mooi middenkop de fairway terechtkwam. De discussie ging er nu over of hij eerst zijn eerste bal moest zoeken en als hij die vond daarmee moest verder spelen (zijn provisionele bal was dan vervallen) of dat hij eerst zijn provisionele bal mocht slaan en dan zoeken.
Ik begreep dat de eerste bal volgens iedereen duidelijk verder (dichter naar de hole) zou liggen dan de provisionele. In zo’n geval mag je eerst je provisionele bal verder spelen en dan gaan zoeken. Vind je je oorspronkelijke bal, dan speel je daarmee verder en pak je later je provisionele op.
Anders is het als duidelijk is dat je provisionele bal verder dichter bij de hole ligt dan je oorspronkelijke bal. Als je dan je provisionele bal speelt, is dat de bal in het spel geworden en moet je daarmee verder. Vind je dan alsnog de originele bal, dan kun je die oppakken. En vergeet niet de extra slag te tellen die het spelen van een provisionele bal nu eenmaal kost als je daar verder de hole mee uitspeelt.
Dus toch nog wat te doen gehad als referee. Maar gelukkig waren beide situaties in de baan goed opgelost.
Fred van der Kade
Regelcommissaris