Al sinds het begin van de baan zijn wij golfers niet de enige gebruikers. Ook de leden van de Footgolf Society Club maken op gezette tijden gebruik van onze baan. Op onze 9 holes spelen zij hun 18 holes.
Dat hun holes op andere plekken liggen dan die van ons weet iedereen wel. De footgolfholes zijn afgedekt met grote deksels en die komen we bij iedere ronde die we spelen wel tegen. Meestal hebben we er geen last van, maar een enkeling vindt zijn bal ineens terug midden op zo’n deksel.
Zo ook een van onze leden die mij een foto stuurde van wat hij aantrof. En stelde de vraag: hoe nu verder?
Gelukkig kan de bal niet door het gat dat in het deksel zit, anders zou je je misschien nog een ongeluk zoeken.
Maar ligt je bal op zo’n deksel, dan kun je dat zonder straf ontwijken. Dat deksel is volgens de regels een abnormale baanomstandigheid. Heb je daar last van qua stand, ligging of swing, dan kies je het dichtstbijzijnde punt (niet dichter bij de hole) waarbij je geen last meer hebt en meet vanaf dat punt één stoklengte voor de dropzone. Dus ook als je bal vlak naast het deksel ligt of als je erop moet staan om je slag te maken, kun je op deze manier de situatie ontwijken. Dat alles staat in regel 16.1.
Een paar weken terug organiseerde de Footgolf Society Club een succesvolle wedstrijd: het Amersfoort Footgolf Open.
Er zijn toen tegels neergelegd die de “aftrapplaats” van een hole aangeven. Die tegels liggen aan de rand van de fairways of naast onze afslagplaatsen. En er liggen er een paar op plaatsen waar zij normaal gesproken nooit komen. Ook voor die tegels geldt: heb je er last van met de ligging, stand of swing, dan mag je ook die zonder strafslag ontwijken, ook zoals hiervoor beschreven.
En zo kunnen golf en footgolf prima op dezelfde baan worden beoefend.
Fred van der Kade
Regelcommissaris